Naar jaarlijkse gewoonte bevraagt VKW Limburg de Limburgse gemeentebesturen naar de wijzigingen in hun gemeentebelastingen in het nieuwe jaar. Voor 2025 zien we met het in lijn brengen van de tarieven in de 4 nieuwe fusiegemeenten en met belastingverhogingen in Genk en Kinrooi toch wel wat fiscale verschuivingen. Al vrezen de werkgevers – gezien de historiek – vooral voor een veel grotere belastingstorm voor bedrijven in 2026. Elke verhoging van de lokale belastingdruk voor bedrijven is er, gezien de economische moeilijke situatie, een te veel.
VKW maakte voor het eerste jaar van de nieuwe legislatuur eveneens de vergelijking met 2019 om zo de belastingwijzigingen doorheen de afgelopen bestuursperiode onder de loep te nemen.
2025 is het aanvangsjaar van de nieuwe legislatuur. In dat eerste jaar zijn er – net als in 2019 – buiten de fusiegemeenten relatief weinig fiscale veranderingen. Kinrooi verhoogt als enige gemeente zowel de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) als de personenbelasting (APB). Terwijl Genk vanaf aanslagjaar 2025 een flinke verhoging van 25% doorvoert in hun reeds erg stevige oppervlaktebelasting. Stad Genk ging hierover intussen wel met de lokale ondernemers rond de tafel zitten, maar een verhoging van 25% is toch in economisch moeilijke tijden een erg bittere pil om slikken.
Wetende dat er de voorbije legislatuur vooral in het tweede jaar fiscale wijzigingen volgden, is de vrees reëel dat Limburgse ondernemers zich in 2026 aan nog meer belastingverhogingen mogen verwachten.
In 2020 – het 2e jaar van de vorige legislatuur – volgden er immers verhoogde of nieuwe belastingen in liefst 8 van de toen nog 42 Limburgse gemeenten. Die verhogingen kwamen er vooral bij de OOV, waar 8 gemeenten verhogingen in doorvoerden.
Opvallend is dat de voorbije 6 jaar tegelijkertijd liefst 8 gemeenten kozen voor een doordachte belastingverlaging in de APB. Al kwamen er in 5 van die 8 gemeenten doorheen de legislatuur ook voor bedrijven weer andere of hogere belastingen bij.
De verlaging van de algemene personenbelasting komt natuurlijk in de eerste plaats bij de burgers terecht. Gemeentebesturen denken dus duidelijk na over de impact van hun belastingen op hun kiezers. Een begrijpelijke afweging, maar er mag evenzeer verwacht worden dat er met eenzelfde bekommernis gekeken wordt naar de draagkracht van de lokale bedrijven, die zorgen voor lokale jobs. Want de APB voor burgers verlagen om dan via oppervlaktebelastingen of verhoogde OOV meer geld bij de bedrijven te halen, is allerminst duurzaam beleid richting het ondersteunen van de lokale economie.