- 1 op 5 bedrijven voorziet ontslagen. In productiesector 1 op 3
- 2 op 5 stelt aanwervingsstop in
Aanpassing automatische loonindexering meer dan dringend:
- Limburgse ondernemers géén fan van indexsprong
- 1 op 3 opteert voor netto-indexering
- ‘sociale’ indexering tot bepaald loonniveau beste alternatief voor 1 op 5
- 1 op 5 vraagt afschaffing en vrije loononderhandelingen
Bijna 2 op 5 bedrijven zetten door de ongebreidelde loonstijgingen alle bijkomende aanwervingen stop (in de handelssectoren en kleine bedrijven is dit zelfs helft) en in 1 op 5 bedrijven betekent de automatische loonindexering dat de groei en uitbreiding van het aantal werknemers in belangrijke mate wordt afgeremd (in de bouw en kleinere kmo’s meer dan 1 op 4). Maar de effecten zijn nog groter: 1 op 5 van de Limburgse bedrijven ziet zich door de ongeziene en ongetemperde loonkoststijging genoodzaakt het personeelsbestand in de komende maanden in te krimpen en dus mensen te ontslaan. Bij de productiebedrijven ligt dit nog een stuk hoger: daar verwacht 37% een inkrimping van het aantal medewerkers in hun bedrijf. Ook bij de grote bedrijven liggen dit cijfer rond 3 op 10.
Amper 22% van de bedrijven verwacht géén impact en denkt dat het personeelsaantal in hun bedrijf het komende jaar zal evolueren zoals het in normale omstandigheden zou doen.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder VKW Limburg: “De ongebreidelde loonstijgingen, zonder enige rem, zoals we die vandaag kennen kunnen niet zonder gevolgen blijven. De uitdijende loonhandicap holt de concurrentiekracht van onze bedrijven in ijltempo uit. De zware extra loonfactuur loopt al op tot 30 miljard euro of al meer dan 11% extra die onze bedrijven moeten ophoesten. Vandaag al of minstens binnen enkele maanden, in ieder geval veel sneller dan hun buitenlandse concurrenten. Zoiets is, zeker bovenop de aanhoudende energiehandicap, desastreus voor een land dat voor driekwart van export leeft. Voor de zomer al schatte de OESO het verlies aan marktaandeel van de Belgische bedrijven op -8% en dit escaleert in recordtempo. We moeten dan ook dringend aan de noodrem trekken. Of de trein loopt gewoon van de sporen. De cijfers die uit onze bevraging naar voor komen kunnen wat betreft tellen als waarschuwing.”
Bart Lodewyckx, gedelegeerd bestuurder UNIZO Limburg: “Het zijn onze ondernemers die zorgen voor werkgelegenheid en welvaart in dit land. Wanneer onze bedrijven kraken onder de stijgende loon- en andere kosten, dan is dit bijzonder ernstig. Ergens moet de spiraal tussen loon- en prijsstijgingen doorbroken worden, of er gaan serieuze accidenten gebeuren.“
Het is dan ook meer dan hoog tijd om in te grijpen, stellen VKW Limburg en UNIZO Limburg. Door het systeem van automatische loonindexering zoals we dat in ons land, als nagenoeg enige in Europa kennen, dreigt de loonhandicap in vergelijking met onze buurlanden, in een klap met 8 procentpunt extra te stijgen. Daarmee komen we volgend jaar terug uit op een loonkosthandicap van nagenoeg 20% en worden alle inspanningen van de voorbije jaren om de kloof geleidelijk terug te dringen in minder dan een jaar van tafel geveegd. Het is duidelijk dat dit meer dan desastreuze gevolgen zal hebben voor onze economie, werkgelegenheid en onze welvaart. En vooral dat er zonder dralen iets moet gebeuren aan de manier hoe we onszelf systematisch uit de markt prijzen: het systeem van automatische loonindex in België. 93% van de ondernemers uit de bevraging is van mening dat het huidige systeem van automatische loonindexering in geen geval kan behouden blijven en er zich minstens een aanpassing en hervorming opdringt.
Bart Lodewyckx, UNIZO Limburg: “Gemiddeld genomen is de koopkracht in België overeind gebleven, dankzij de automatische loonindexering. Dat is mooi en goed. Uit de bevraging blijkt ook dat Limburgse ondernemers een aangepaste vorm van netto- of sociale indexering ondersteunen, omdat ze een persoonlijke band hebben met hun medewerkers en hen niet in de kou willen laten staan. Maar het systeem van een automatische index botweg laten bestaan, is onhoudbaar! Als er banen sneuvelen, is er geen loon meer om te indexeren.”
Ruben Lemmens, VKW Limburg: “De automatische loonindexering zoals die vandaag is uitgetekend biedt geen echte bescherming van onze welvaart, integendeel ze ondermijnt ze. Door er koppig aan vast te houden, kiezen we voor het weliswaar lekkere snoepje van tijdelijke koopkrachtbescherming. Maar zwaar ten koste van economische groei, welvaart en echte koopkracht op termijn, wat ons pas echt zwaar op de maag zal komen te liggen. Willen we koopkracht echt en duurzaam versterken dan is de enige manier onze economie structureel hervormen en te beginnen met de automatische loonindexering. Hoog tijd dat de regering dit eindelijk erkent en ingrijpt. De automatische loonindexering legt de factuur van de torenhoog oplopende inflatie integraal bij de bedrijven. Die pijn moet billijker verdeeld worden door de automatische loon indexering te hervormen. Of minstens af te remmen tot het tempo van de verwachte loonstijging in onze buurlanden, willen we niet nog meer in onze eigen voet schieten. Er zijn al heel veel verschillende manieren geopperd om dat te doen: van het hele systeem afschaffen en overgaan tot vrije loononderhandelingen, over uitstel van indexeringen door ze langer te spreiden in de tijd, tot het overschakelen op netto-indexering, een ‘sociale’ index of een of meerdere indexeringen overslaan (indexsprong). Waar ook voor geopteerd wordt, het belangrijkste is dat de kat muizen vangt.“
Niettemin hebben de Limburgse ondernemers een duidelijke mening over welk soort voorstel om het systeem van automatische loonindexering te hervormen hun voorkeur geniet. Daarbij valt het op dat een eenmalige indexsprong helemaal onderaan het voorkeurlijstje bengelt. Slechts 4% van de Limburgse bedrijven zou daarvoor opteren en bij grote bedrijven is dit nog minder. Als het van de Limburgse ondernemer afhangt is vooral een netto-indexering aan de orde: 1 op 3 zie het meest heil in een indexering van het netto-gedeelte van alle lonen, waarbij het bruto-gedeelte niet wordt aangepast.
1 op 5 is gewonnen voor een ‘sociale’ indexering van alle lonen, maar slechts tot een bepaald forfaitair niveau (bv. de eerste schijf van 2500 euro). Op die manier zouden de laagte lonen volledig worden geïndexeerd, maar worden de hoogste lonen minder sterk in hoogte aangepast. Opvallend is dat deze oplossing vooral bij de grote bedrijven vanaf 50 werknemers veel aanhang vindt, tot meer dan 1 op 3. Een variant van deze ‘sociale index’, waarbij enkel de laagste lonen worden geïndexeerd weet nog eens 10% van de ondernemers te overtuigen. Kleine bedrijven (5 tot 19 werknemers) opteren hier echter bijna dubbel zo vaak voor. Ook het afremmen van de automatische loonindexering door het (gedeeltelijk) uitstel van de snel opeenvolgende indexaanpassingen heeft de voorkeur van 10% van de respondenten. Bijna 1 op 5 ondernemers (18%) wil echter het liefst het hele systeem van automatische loonindexering op de schop en overschakelen op vrije loononderhandelingen. Bij de kleinste bedrijven (minder dan 5 werknemers) is de fanbase hiervoor met 1 op 4 bedrijven zelfs nog een stuk groter.
Bart Lodewyckx, UNIZO Limburg, besluit: “Er is blijkbaar echter geen sense of urgency bij politiek en vakbonden. De vakbonden betogen tegenwoordig élke maand om meer loon te eisen. Bovenop de loonsverhoging die er op twee jaar via de index verdiend gaat worden, eisen ze (liefst onmiddellijk) ook verdere loonsopslag. Ze wijzen op gigantische winsten van bedrijven en op de enorme prijsstijgingen die de koopkracht van de mensen uithollen. Ondernemers worden radeloos van zoveel blind populisme. Niemand zegt dat het simpel is, maar we moeten wel dringend de waan van de dag verlaten.”