Daarmee wordt de steunmaatregel ook voor onze bedrijven meer in lijn gebracht met het steunkader, zoals dat vorig jaar door Europa werd bijgestuurd. Bedrijven die energiesteun willen ontvangen, mogen geen dividenden uitkeren, niet meer dan 35% van het personeel op tijdelijke werkloosheid zetten en moeten ook nog steeds minstens vijf jaar in Vlaanderen actief blijven, maar zich ook engageren om hun energieverbruik te verminderen.
"Wij zijn blij dat minister Brouns met deze beslissing luistert naar de noden van onze bedrijven en onze vraag om de voorwaarden dringend bij te sturen”, stelt Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg. “O.a. in Frankrijk en Duitsland werd snel gereageerd op het door Europa bijgestuurde steunkader en werden forse budgetten uitgetrokken om bedrijven te ondersteunen in deze energiecrisis. De energieprijzen zijn dan wel gedaald, maar deze liggen nog steeds veel hoger dan in het verleden.”
Naast de bij ons ook veel sneller stijgende loonkosten, is dit voornamelijk voor onze energie-intensieve- en internationaal in zware concurrentie staande bedrijven een majeur probleem. Zelfs wanneer er geen verlies wordt gemaakt, wordt productie verschoven naar goedkopere landen waardoor Vlaanderen en Limburg minder aantrekkelijk blijven worden om te investeren en het vooral erg moeilijk wordt om een internationaal hoofdkwartier te overtuigen om nog nieuwe investeringen naar Vlaanderen of Limburg te laten komen.
Ruben Lemmens: “We mogen ons niet blindstaren op de recente goede statistieken inzake buitenlandse investeringen in Vlaanderen in 2022, want de wereld is totaal veranderd sinds de beslissingen enkele jaren geleden werden genomen. Naast de forse energiehandicap van onze Europese bedrijven, is er ook nog het agressieve steunpakket waarmee Amerika bedrijven tracht te lokken. Bij recente eerste-steen leggingen of openingen horen we telkens hetzelfde, namelijk dat men het in de huidige omstandigheden niet meer zou klaarkrijgen deze investering naar onze regio te halen. Het is daarom van kapitaal belang dat we er voor zorgen dat de vestigingen van deze bedrijven in onze regio terug concurrentieel worden. En dat we daarvoor kost wat kost de nodige steun uittrekken, zoals de ons omringende landen al goed begrepen hebben. Deze bedrijven vormen immers een belangrijke basis voor onze economie waarvan veel andere lokale leveranciers en dienstenbedrijven de vruchten plukken.”
Het is goed dat ook Vlaanderen de steun nu bijstuurt, al blijven de steunpercentages nog altijd lager dan wat Europa toelaat en is de totale omvang van de steun beperkt in vergelijking met de ons omringende landen.
“Daarom blijven we oproepen om ook onze andere concurrentiehandicaps op vlak van loonkosten, zoals het loonindexeringsysteem en de hoge lasten op arbeid, en op vlak van arbeidsmarkt, zijnde het gebrek aan flexibiliteit en de veel te lage arbeidsparticipatie, dringend gaan aanpakken. Verlies aan concurrentiekracht is een sluipend gif dat maar geleidelijk zichtbaar wordt, maar op termijn heel veel schade aanricht en nog meer groei en welvaart kost.”, besluit Ruben Lemmens.