De verdienste van het principeakkoord rond 15% algemene importtarieven is vooral dat, hoewel sommige zaken nog in detail moeten worden uitgeklaard, het een groot stuk onzekerheid wegneemt voor veel bedrijven die handel drijven met Amerikaanse handelspartners. En die met een hierdoor hopelijk opnieuw stabielere trans-Atlantische handelsrelatie weten waar ze aan toe zijn en weer kunnen vooruitkijken.
Toch verdient deze deal met de VS absoluut geen schoonheidsprijs, laat staan het predicaat ‘goed nieuws’. Hoe dan ook kost de bijkomende tarifaire handelsbarrière groei en welvaart en zadelt ze onze bedrijven op met onnodige belemmeringen, hogere kosten en meer administratieve lasten. Bovendien blijven er voor bepaalde sectoren zoals staal en aluminium toch nog hogere tariefdrempels overeind.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg: “Laat deze kwestie dan ook de trigger zijn om binnen Europa in versneld tempo werk te maken van het verbreden van onze internationale handelskijker richting andere en nieuwe afzetmarkten en het afsluiten van meer en sterkere vrijhandelsakkoorden met andere landen en regio’s. En niet in het minst van een veel diepere eigen Europese marktintegratie met minder versnippering en eenvoudigere regels. Want de belemmeringen die we ons op die manier zelf opleggen liggen nog een pak hoger dan 15% en dus blijft er ook binnen Europa op handelsvlak nog zeer veel potentieel en perspectief te ontginnen.”