Dringende onderstutting van energie-intensieve en productiebedrijven verder in de keten nodig.
Op het Overlegcomité rond de energiecrisis afgelopen woensdag lag de belangrijkste focus van de verschillende regeringen nog altijd op maatregelen op vlak van koopkrachtondersteuning. Nochtans is dat vandaag niet het meest fundamentele. De ontspoorde energieprijzen doen iedereen pijn in de portemonnee, maar nergens anders genieten gezinnen een dusdanige koopkrachtbescherming als in ons land met de automatische loonindexering en het breed uitgerolde sociaal tarief. Dat sociaal tarief weerhoudt vandaag trouwens heel wat potentiële arbeidskrachten om aan de slag te gaan.
Veel goede intenties, veel aangekondigde overlegmomenten, maar weinig écht concrete maatregelen waarbij voor het stoppen van het bloeden vooral naar Europa werd gekeken. Voor de nodige ondersteuning van de getroffen bedrijven was er nog niets concreet en werd verwezen naar het overleg met werkgevers en werknemers in de komende dagen en weken.
Uitrafeling van ons industrieel weefsel vermijden
Intussen dreigt de bodem uit onze economie te worden geslagen. Het echte fundamentele gevaar is dat we een groot deel van onze opgebouwde welvaart dreigen te verliezen door een flagrante en razendsnelle uitrafeling van ons industrieel weefsel. De focus dient op dit moment te liggen op het vrijwaren van de internationaal concurrerende basisindustrie in onze regio en op de continuïteit van de verdere industriële keten van lokale afnemers en toeleveranciers. Vele andere sectoren, waaronder de voedingsindustrie, dreigen hier op korte termijn immers door vast te lopen.
Het probleem dat zich vandaag stelt is er niet zozeer (of altijd) een van financiering, maar van een concurrentiestrijd van bedrijven in onze regio met andere bedrijven of plants, vaak van binnen eenzelfde internationale bedrijvengroep, die niet of in veel mindere mate worden getroffen door zwaar gestegen energieprijzen (bv. in de USA). Wanneer de rendabiliteit door de huidige situatie totaal onderuit wordt gehaald voor de productiesite in onze regio, dreigen deze bedrijven, die vaak al erg onder vuur liggen door de veel hogere loonkosten in ons land, op korte termijn een groot deel van hun productie en bijhorende tewerkstelling te moeten afgeven aan hun veel rendabelere collega-concurrenten. Eens dat gebeurt, is uiteraard maar de vraag wanneer deze bedrijven terug zullen opstarten. Als het al het geval zal zijn. Ook in Limburg dreigt hierdoor opnieuw een stuk maakindustrie, de kern van onze economie, in één klap te verdwijnen.
Noodzakelijke ingrepen
Daarom is het cruciaal dat onze regeringen eindelijk werk maken van de toepassing van het tijdelijk crisiskader voor staatssteun dat Europa reeds in het voorjaar heeft opgezet voor de ondersteuning van de hardst getroffen bedrijven. Iets waar VKW al maanden op aandringt en dat landen als Duitsland, Spanje en Frankrijk al met de nodige voorwaarden in de praktijk omzetten.
Daarnaast kunnen de energiekosten voor alle bedrijven onmiddellijk worden verminderd door in te grijpen op de meerkosten en accijnzen, is een brede sensibilisering rond energie-efficiëntie noodzakelijk en zal een nieuwe vlotte toegang tot tijdelijke werkloosheid meer dan noodzakelijk zijn voor bedrijven die noodgedwongen activiteiten moeten staken. Bovendien herhalen we onze vraag om alles in het werk te stellen om alle Belgische kerncentrales voor de komende jaren operationeel te houden.
En uiteraard moet daarnaast op korte termijn op Europees niveau werk gemaakt worden van een prijsplafond voor gas, rond maximum day-ahead prijzen voor elektriciteit, versoepelingen rond CO² quota die ook de stroomprijs zullen kunnen doen dalen en rond het doorknippen van de irreële prijskoppeling van elektriciteit aan de productie van de laatste en duurste gascentrale, waarbij er geen rekening wordt gehouden met vandaag veel goedkopere hernieuwbare productie.
Drie grote handicaps die kordaat moeten worden aangepakt
Naast deze energiecrisis kampen onze bedrijven met nóg twee handicaps die veel sterker wegen dan in andere landen. Er is enerzijds de handicap van onze starre arbeidswetgeving in combinatie met de lage druk om aan het werk te gaan, waardoor veel bedrijven nog altijd in de rats zitten om jobs ingevuld te krijgen. Een nieuwe arbeidsdeal van de regering, eentje die dit keer wél echt werk maakt van het fors optrekken van de werkzaamheidsgraad, blijft nodig en dringend. En ten tweede moeten onze bedrijven door onze unieke automatische loonindexering een zware extra loonfactuur van 30 miljard euro of 10% ophoesten, vandaag al of minstens binnen enkele maanden, in ieder geval veel sneller dan hun buitenlandse concurrenten. Met alle gevolgen van dien voor onze concurrentiekracht. Voor de zomer al schatte de OESO het verlies aan marktaandeel van de Belgische bedrijven op -8% en dit dreigt door de energiecrisis en de in recordtempo escalerende loonhandicap nog veel meer te worden. Hoog tijd dus dat de regering dit eindelijk erkent en ingrijpt. De mogelijke formules daarvoor zijn divers: netto-indexering, indexering van een slechts een forfaitair deel van het loon, de vertraging van het automatische karakter van de indexeringen, een indexsprong, … Er moet nu écht ingegrepen worden op de concurrentiekracht van onze bedrijven. Alleen zo zullen we welvaart en koopkracht voor iedereen in de toekomst kunnen vrijwaren.