De POL blijft in april 2022 met een cijfer van +1,3 maar nipt positief. Daarmee staan we terug bij af in vergelijking met een jaar geleden toen de POL voor het eerst sinds het uitbreken van de coronapandemie uit het dal wist te kruipen.
Hoewel het voorbije eerste kwartaal met een score van +3,1 voor de tweede keer op rij een pak minder goed geëvalueerd werd dan het voorgaande, blijft er dus nog een kleine meerderheid in positieve modus. De vooruitzichten voor het komende kwartaal belandden met -0,5 echter wel in negatieve sferen.
De hoop op een tijdelijke dip, na een eerste terugval in zes kwartalen begin dit jaar, vervloog in het afgelopen kwartaal, voornamelijk door de hand over hand toenemende zorgen omtrent de winstgevendheid van de bedrijven. De ongeziene en aanhoudende prijsstijgingen die zich dezer dagen voordoen inzake grondstoffen, materiaal en energie en op vlak van arbeidskost nog in het verschiet liggen, zijn hier ongetwijfeld debet aan.
Een analyse van de POL-cijfers volgens sector toont aan dat terugval van het Limburgse ondernemersvertrouwen zich het sterkst laat voelen in de bouwsector en de detailhandel. De bouwsector is zoals hiervoor al bleek erg gevoelig voor de recente ontwikkelingen en is van alle sectoren het meest negatief gestemd voor het komende kwartaal. Maar ook bij de maakbedrijven slaat de stemming duidelijk om en gaan de vooruitzichten licht negatief. De intenties van de maakbedrijven op vlak van tewerkstelling en investeringen, waar ze toch vaak een voortrekkersrol spelen, blijven wel in de plus, maar worden toch in belangrijke mate getemperd.
Kijken we naar de grootte van de bedrijven, dan zien we de vooruitzichten sterk terugvallen en zelfs negatief worden bij de grote bedrijven. Met dat laatste haken ze aan bij de kleinste bedrijven (minder dan 10 werknemers), die echter als enigen ook het afgelopen kwartaal in negatieve stemming afsloten. In tegenstelling tot grote bedrijven zien de bedrijven met minder dan 50 werknemers wel lichte verbetering voor het komende kwartaal. Bij de bedrijven met 10 tot 49 werknemers blijven de vooruitzichten bovendien in de plus.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder VKW Limburg: “Nog meer dan tijdens de coronapandemie leven onze bedrijven vandaag in de grootste onzekerheid. De kostenstijgingen vliegen ondernemers langs alle kanten rond de oren en ze proberen dat met hun kenmerkende veerkracht aan te pakken. Maar het is een troebel zicht midden in de storm. De recentste hausse van de energieprijzen door de oorlog in Oekraïne doet de inflatoire krachten op grondstoffen en materialen, die al volop speelden door de door de pandemie verstoorde productie- en logistieke ketens, helemaal loos gaan.
Wat zich nu afspeelt in onze bedrijven, bedreigt simpelweg onze welvaart. Maar daar lijken weinigen van wakker te liggen. Het gaat vooral over de stroomrekening, de prijs van een tankbeurt of van een brood en de overheid die die pijnscheuten moet verzachten. Terwijl uiteindelijk niemand in Europa zo goed tegen prijsschokken beschermd is als wij Belgen. ‘Dankzij’ de automatische loonindexering waarvoor we… de rekening netjes bij de bedrijven droppen.
De gevreesde loon-prijsspiraal, waar ons land uiterst gevoelig voor is door ons vasthouden aan die automatische (loon)indexering draait al. Getuige de kerninflatie (zonder energie), die intussen ook al is opgelopen tot 3%. We mogen de ernst hiervan niet onderschatten! Het breekpunt van onze concurrentiekracht is heel dichtbij. Als we niet snel ingrijpen zal het erg moeilijk zijn om onze economie uit deze inflatoire kettingreactie te halen zonder een diepe recessie. Het is niet de eerste keer dat we dit meemaken. Telkens waren door een onderschatting van de loonontsporing achteraf veel pijnlijkere ingrepen nodig. Hopelijk leren we dit keer wel van de geschiedenis en komt er snel overleg om het concurrentievermogen van onze bedrijven en de welvaart van iedereen veilig te stellen. Een strikte toepassing van de loonnormwet zal daarbij niet volstaan. Als de automatische indexering blijft, zullen er minstens voldoende vertragingsmechanismen moeten worden ingebouwd en is een beperking tot een bepaald loonniveau onvermijdelijk om de loonprijsspiraal tegen te gaan.”