Werkgeversorganisatie VKW Limburg presenteert vandaag de nieuwste editie van de TOP500 van het Limburgse bedrijfsleven, het referentiewerk waarin het de meest recente bedrijfsresultaten van de 500 grootste ondernemingen in Limburg verzamelt. Een schat aan informatie die, dankzij een grondige analyse, een zicht geeft op de toestand en gezondheid van de Limburgse economie het voorbije jaar.
Uit de analyse die VKW Limburg uitvoerde blijkt dat 2023 niet bepaald aanleiding geeft tot een vreugdedans. De omzet daalde in reële termen, het aandeel van de export in de TOP500 viel terug tot een historisch laag niveau en ook de rendementen gingen niet de goede kant op. Desondanks bleef de tewerkstellingsgroei wel sterk aanhouden, met een dalende arbeidsproductiviteit en sterk gestegen personeelskosten als keerzijde van die medaille. Geen erg positief beeld dus van 2023. Vooral de industrie, die veelal vol in concurrentie staat op internationaal vlak, had het in 2023 niet onder de markt. De nood aan een krachtig industriebeleid in België én in Europa wordt door de resultaten van 2023 nog maar eens op scherp gesteld.
Marc Warson, voorzitter VKW Limburg: “2023 was een erg uitdagend en moeilijk jaar. In de twee voorgaande jaren werden erg hoge groeicijfers opgetekend, gedreven door de heropleving na de coronaschok en door de vervolgens ongekende prijsstijgingen van energie en grondstoffen en de hoogoplopende inflatie, met al bij al nog verrassend goede rendementscijfers bovendien. Maar van al die turbulentie kwam in 2023 duidelijk de weerbots. Enerzijds doordat na de energieschok energieprijzen in 2023 - en tot op vandaag - op een veel hoger niveau bleven hangen. Anderzijds doordat de automatische loonindexering in ons land onze bedrijven, zeker zij die internationaal in concurrentie staan, meteen vól in de wind zette van die hoge inflatie. Die combinatie legde eens te meer het essentiële concurrentiekrachtprobleem van onze economie bloot. Natuurlijk zien we verschillen tussen sectoren, maar we mogen niet vergeten dat ook dienstenbedrijven, bouw of handel een sterke maakindustrie als motor nodig hebben om een economisch groeiverhaal te kunnen blijven schrijven. We hameren al lang op de dringende nood aan een krachtig industriebeleid. Aanvankelijk leek voor de zomer het besef te groeien, maar vooralsnog wordt er weinig echt in stelling gebracht om onze maakindustrie te beschermen. De regeringsvorming en dringend noodzakelijke hervormingen blijven uitstellen doet hier geen goed aan.”
De totale omzet van de TOP500-bedrijven steeg in 2023 nominaal weliswaar met +3,5% tot 48,21 miljard euro, maar bleef daarmee onder de gemiddelde inflatie van 4,06%. Een daling in reële termen dus. De industrie moet zelfs nominaal een daling toestaan van -2,8% en ziet, na een herstelbeweging de voorbije twee jaar, haar aandeel in de TOP500 terug (verder) afkalven tot nog slechts 45%. De dienstensector en de bouw gingen er omzetmatig wel nog duidelijk op vooruit (+13%).
De totale export van de TOP500-bedrijven daalde in 2023 met -2,15% van 19,61 naar 19,19 miljard euro. Het aandeel van de export in de omzet van de TOP500-bedrijven kelderde echter van 47,9% een jaar geleden tot een historisch dieptepunt van 41,8%, waarmee de eerdere heropleving van de vorige twee jaren volledig werd uitgewist. Verontrustend want export blijft een belangrijke groeimotor, niet in het minst voor onze Limburgse economie. Getuige het feit dat, ondanks de terugval, de exporterende TOP500-bedrijven met een gemiddelde van +3,3% in totale omzet een stuk sneller groeien dan niet-exportbedrijven (+1,1%).
Ondanks de beperkte omzetgroei, remde de groei in tewerkstelling bij de TOP500-bedrijven in 2023 allerminst af. Met een totaal van 121.847 medewerkers, wat overeenkomt met 40% van de totale bezoldigde tewerkstelling in Limburg, werd een toename van +6,92% genoteerd. De achtste stijging op rij en zelfs de sterkste sinds 2017. In combinatie met de in 2023 opnieuw sterk gestegen loonkosten – gemiddeld kost een TOP500-werknemer +6,4% meer in deze editie – schoot de totale personeelskost voor de TOP500-bedrijven zo met gemiddeld +13,4% de hoogte in. Door de combinatie met een zwakke omzetgroei daalde de arbeidsproductiviteit (omzet per werknemer) hierdoor met -3,2%. En daar blijkt opnieuw uitsluitend de industrie debet aan met een daling -6,7%. De industriebedrijven waren in 2023 over het algemeen dus nog duidelijk terughoudend om de tering naar de nering te zetten op vlak van personeel, allicht mede door de krappe arbeidsmarkt.
Een opsteker is dat de TOP500-bedrijven in 2023 wel ruimer bleven investeren, getuige de met +15,6% gestegen afschrijvingen. Maar winsten terug investeren kan maar zolang de winstgevendheid van onze bedrijven op peil blijft. En op dat vlak moesten de TOP500-bedrijven het voorbije jaar opnieuw terrein prijsgeven, met een stuk meer bedrijven met verlies in de boeken, dalende rendabiliteitratio’s in vooral bouw en industrie en een gemiddelde nettowinst die met -9,2% daalde. Diensten en handel deden het gelukkig wat beter.
Algemeen kunnen we over 2023 spreken als een kwakkeljaar voor onze economie, waarin vooral de maakindustrie het erg moeilijk had om zich in de context van internationale concurrentie te handhaven. Vooralsnog wijzen in 2024 helaas weinig signalen op beterschap op dat vlak.
“Ondanks de moeilijke omstandigheden realiseerden de 500 grootste Limburgse bedrijven toch een omzetstijging van 3,5 %. Nooit eerder was de gecreëerde tewerkstelling groter. Bijna 122.000 mensen vonden een job bij de 500 grootste bedrijven, een stijging van bijna 7%. Dat de Limburgse werkzaamheidsgraad tot een recordhoogte van 76,4 % gestegen is, met Limburg als grootste groeier van alle Vlaamse provincies, is in de eerste plaats dan ook een prestatie van en door ondernemers. De TOP500 is een belangrijke graadmeter voor de Limburgse economie. Als provinciebestuur moeten wij in de eerste plaats zorgen voor een klimaat dat ondernemers niet belemmert, maar net kansen biedt, ondersteunt en stimuleert. Niet voor de voeten lopen, maar zorgen voor rugwind. De 82 projecten en het investeringsvolume van 232 miljoen euro van ons economisch toekomstplan SALKturbo geven uitvoering aan de ambitie om samen met ondernemers de Limburgse economie competitiever, duurzamer, digitaler en inclusiever te maken. Halfweg de planperiode berekende UHasselt een positief groeipad voor de meeste KPI’s met uitzondering van de arbeidsproductiviteit. Een knelpunt wat vooral de industriële sector treft, zoals ook uit deze TOP500 blijkt. Reden te meer om op de Limburgse innovatiemotor een turbo te zetten. Via recordinvesteringen in nieuwe economische campussen in Health, Bouw, Maak en Logistiek creëren we volop eco-systemen om innovatie, onderzoek, technologische en digitale vernieuwing sneller en op maat in de bedrijven toe te passen. De beslissing over de Einsteintelescoop valt pas in 2026, doch nu al zorgt de kandidatuur voor een innovatiedynamiek bij de Limburgse bedrijven. Innovatie stelt echter nieuwe verwachtingen aan het onderwijs en de arbeidsmarkt. Meer STEM-opgeleiden, meer hoger en universitair afgestudeerden en de inzet van de arbeidsmarktreserve zullen meebepalen tot welke hoogte de Limburgse vlieger kan vliegen. Aan de wind zal het niet liggen, want de toekomst waait het krachtigst in Limburg”, aldus gedeputeerde van Economie en POM-voorzitter Tom Vandeput.
Samengevat:
- De omzet van de TOP 500-bedrijven steeg met 3,5%
- De export boerde achteruit en het aandeel export in de TOP500 daalde nog meer
- De tewerkstelling groeide wel nog fors met nagenoeg 7%, dubbel zo sterk als de omzet
- Wat zorgde voor dalende arbeidsproductiviteit (-3,2%) en veel hogere personeelskosten (+13,4%)
- De gemiddelde nettowinst daalde met bijna 10% en de rendabiliteit ging achteruit