De zware loonkost in ons land is voor 6 op 10 Limburgse bedrijven dé voornaamste concurrentiehandicap die investeringen het meeste onder druk zet. Ook de onzekere economische toestand, de toenemende administratieve overlast en de krapte op de arbeidsmarkt blijven vandaag belangrijke obstakels om (meer) te investeren. In de productiesector en bij grote bedrijven overweegt niet minder dan 1 op 3 minstens een gedeeltelijke delokalisatie van de huidige activiteiten of reeds geplande investeringen naar het buitenland. Naast de hogergenoemde problemen zetten namelijk ook te lange vergunningsprocedures, starre arbeidsregelgeving en voor grote industriespelers zeker ook hogere energiekosten een rem op investeringsplannen. Dit blijkt uit het intussen al negende investeringsrapport van ondernemersorganisaties UNIZO Limburg en VKW Limburg.
Desalniettemin handhaaft het Limburgs bedrijfsleven voor 2024 een hoog investeringsritme: meer dan 8 op 10 bedrijven hebben bepaalde investeringsplannen in de komende 12 maanden. Binnen deze groep zal 1 op 4 meer investeren in vergelijking met vorig jaar. Bij een even grote groep wordt er ten opzichte van vorig jaar echter minder geïnvesteerd. In de productiesector ligt het investeringsritme veruit het hoogst, in meer dan 9 op 10 bedrijven, maar is er een overschot aan bedrijven die qua grootteorde minder zullen investeren, net zo al in de bouw en de detailhandel. Qua investeringssaldo vinden we in de groothandel en de dienstensector daarentegen meer bedrijven die op investeringsvlak nog willen bijbenen. Volgens grootte vinden we de hoogste investeringssaldi bij de KMO’s tussen 10 en 100 werknemers. Maar komend jaar zal ook 1 op 5 bedrijven zeker géén investeringen doen. In de detailhandel zullen of kunnen 3 op 10 niét investeren.
Het verhogen van productiviteit en efficiëntie, groeiambitie en digitalisering zijn de belangrijkste impulsen voor Limburgse bedrijven om meer en sneller te investeren. Ook innovatie en duurzaamheid zijn belangrijke investeringsprikkels. De investeringslijst is in elk geval lang: opleidingen, marketing, software en digitale applicaties worden het vaakst vermeld, daarna volgen hardware, innovatie, machines, strategie en rollend materieel. 7 op 10 Limburgse bedrijven geloven er alvast in dat artificiële intelligentie hun bedrijf kan helpen om producten, diensten of processen te optimaliseren. Reeds (of nog maar?) 4 op 10 bedrijven investeren vandaag in AI, vooral in de dienstensector en groothandel.
Bij 1 op 5 bedrijven die investeren worden hierdoor ook bijkomende jobs gecreëerd. Om de concurrentiehandicap op het vlak van loonkost alvast deels te tackelen, vinden meer dan 8 op 10 bedrijven steunmaatregelen van de overheid voor een loonkostvermindering noodzakelijk om als bedrijf (extra) te investeren. Bijna 4 op 10 hebben ook nood aan opleidingssubsidies. Om ook de arbeidsmarktkrapte aan te kunnen pakken, zien 2 op 3 bedrijven vooral heil in meer digitalisering en automatisering.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder VKW Limburg: “Onze Limburgse bedrijven blijven ondanks de vele obstakels vol vertrouwen naar de toekomst kijken. Ze blijven volop investeren, maar worden er helaas wel toe gedwongen om dit met de handrem op te doen en dienen zo helaas heel wat kansen en opportuniteiten te moeten laten schieten. Door ondernemers te belemmeren in hun ambitie en ondernemingszin, laten we als samenleving en als regio veel kansen en welvaart liggen. Tijd dus voor daadkracht om terug ruimte te geven aan die ambitie.
De grote loonkostenhandicap staat hierbij als voornaamste prioriteit centraal als we daaraan iets willen veranderen. Vooral voor bedrijven in de industriële sector van onze economie vormen de blijvend hoge energiekosten en -belastingen ten opzichte van concurrenten in binnen- en buitenland een serieuze rem op nieuwe investeringen. Daarnaast worden bedrijven geconfronteerd met een groeiende last aan administratieve verplichtingen, die hand over hand toenemen. Nieuwe regels, rapportages, plannen en andere verplichtingen worden opgelegd, vaak onwerkbaar, zoals recentelijk de overbodige Federal Learning Account en gewijzigde berekeningsregels voor bedrijven met ploegendiensten, evenals de terugbetaling van thuislaadkosten voor werknemers. Deze situatie is onhoudbaar en moet dringend worden aangepakt.”