Vandaag stelden VKW en UNIZO het 8ste Limburgs Investeringsrapport voor, en dit deden ze in de gebouwen van Miniflat waar zaakvoerder-eigenaar Bert Dierick meteen een erg mooie investering in nieuwe machines en gebouwen aankondigde van op termijn maar liefst 6,75 mio euro.
Hieronder de resultaten van ons Investeringsrapport:
De hoge en sneller oplopende loonkosten zijn voor 6 op 10 Limburgse bedrijven dé voornaamste concurrentiehandicap die investeringen het meeste onder druk zetten. Ook de hoge inflatie, het gebrek aan personeel en de onzekere economische toestand blijken vandaag belangrijke obstakels om (meer) te investeren. Geopolitieke conflicten zoals in Oekraïne zijn vandaag minder een rem geworden dan een jaar geleden. In de productiesector en bij grote bedrijven overweegt niet minder dan 1 op 4 minstens een gedeeltelijke delokalisatie van de huidige activiteiten of reeds geplande investeringen naar het buitenland. Naast de hogergenoemde problemen worden namelijk ook de zwaardere administratieve lasten, hogere energieprijzen en de verstardere arbeidsregelgeving in ons land benoemd als grote concurrentiehandicaps. Dit blijkt allemaal uit het intussen al achtste investeringsrapport van ondernemersorganisaties UNIZO Limburg en VKW Limburg.
Desalniettemin handhaaft het Limburgs bedrijfsleven voor 2023 een hoog investeringsritme: meer dan 3 op 4 bedrijven hebben concrete op een of andere manier investeringsplannen in de komende 12 maanden. Binnen deze 3 op 4 bedrijven zijn er bedrijven die meer, minder of evenveel zullen investeren als het afgelopen jaar. Qua saldo resulteert dit in +10% meer bedrijven die hun investeringen opdrijven, dan dat er op de rem gaan staan in 2023. Maar komend jaar zal ook 1 op 5 bedrijven zeker géén investeringen doen. In de productie ligt het investeringsritme veruit het hoogst, in bijna 9 op 10 bedrijven. In de bouwsector zal of kan ruim 1 op 4 niét investeren. Qua investeringssaldo kent de dienstensector het hoogst (+22%) aantal bedrijven die op investeringsvlak nog willen bijbenen. Qua grootte vinden we bij de grootste bedrijven met meer dan 250 werknemers het hoogste investeringssaldo van +32%.
Het verhogen van productiviteit en efficiëntie, groeiambitie en digitalisering zijn de sterkste belangrijkste drijfveren voor Limburgse bedrijven om meer en sneller te investeren. Ook duurzaamheid en innovatie zijn belangrijke investeringsimpulsen. 6 op 10 Limburgse bedrijven geloven er alvast in dat artificiële intelligentie hun bedrijf kan helpen om producten, diensten of processen te optimaliseren. 4 op 10 investeren vandaag al in AI.
De investeringslijst is lang: opleidingen en machines worden het vaakst vermeld, daarna volgen rollend materieel, hardware, marketing, software, online applicaties en nieuwe businessmodellen. Het percentage bedrijven dat komend jaar op deze verschillende soorten investeringen inzet, ligt in de meeste categorieën wel iets lager dan vorig jaar.
Bij 1 op 5 bedrijven die investeren in vaste activa worden hierdoor ook bijkomende jobs gecreëerd – dit ligt lager dan de gemiddeld 3 op 10 in de voorbije jaren. Om de concurrentiehandicap op het vlak van loonkost alvast deels te tackelen, vinden 8 op 10 bedrijven steunmaatregelen van de overheid voor een loonkostvermindering noodzakelijk om als bedrijf (extra) te investeren. Bijna 1 op 2 heeft ook nood aan opleidingssubsidies. Om ook de arbeidsmarktkrapte aan te kunnen pakken, zien 2 op 3 bedrijven vooral heil in meer digitalisering en automatisering.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder VKW Limburg: “Wat ons verontrust, is de grote druk op onze maakindustrie die blijkt uit dit investeringsrapport. Met 1 op 7 overwegen niet meer bedrijven dan anders hun activiteiten of een deel ervan te verhuizen naar het buitenland. Maar bij de productiebedrijven loopt dit op tot een kwart en zelfs tot bijna een derde bij de grootste bedrijven. Zeker in een internationale context is investeringen naar onze regio halen voor onze industrie erg moeilijk geworden. Onze bedrijven worden daarbij gegijzeld door meerdere concurrentiehandicaps: de blijvend hogere energieprijzen in ons land, grotere administratieve rompslomp, onze veel meer dan elders verstarde arbeidsregelgeving,… Maar als bedrijven dé concurrentiehandicap naar voor moeten schuiven die hen echt stokken in de wielen steekt, blijkt dat de loonkosthandicap te zijn. Door de enorm hoge lasten op arbeid, zowel bij werknemers als bij werkgevers, blijken we erg veel investeringen te missen, kansen en potentieel als regio te laten schieten en onze welvaart op het spel te zetten.
Er is volgens ondernemers dan ook dringend één duidelijke focus nodig: onze loonkostenhandicap zo snel mogelijk wegwerken. Niét door lasten te verschuiven naar andere en nóg meer belastingen, maar door eindelijk het vizier te richten op de uitgaven, efficiëntie en vereenvoudiging. Met meer mensen aan het werk, met digitalisering en automatisatie en een overheid die veel minder, maar beter doet wat echt nodig is. En ja, de veelheid aan subsidies doelmatiger inzetten, met een focus op competitiviteit en groei (innovatie, opleiding, internationalisering) kan daar zeker ook bij helpen.
Het is ontstellend hoeveel politieke energie er telkens weer gaat naar belasten of herverdelen en hoe weinig naar het opkrikken van ons potentieel voor economische groei. Het zorgt voor zoveel verkwist en onderbenut potentieel in onze samenleving. Hoelang moeten de alarmbellen nog blijven rinkelen alvorens we daar écht iets aan gaan doen?”