De helft van de Limburgse bedrijven met personeel werkt samen met een onderwijsinstelling. Dat blijkt uit een onderzoek dat UNIZO Limburg en VKW Limburg uitvoerden bij Limburgse werkgevers. De samenwerking met het onderwijs is het meest ingeburgerd bij productiebedrijven (6 op 10 samenwerkers) en bij de grootste bedrijven met 250 of meer werknemers (8 op 10). Bij 4 op 10 bedrijven nam de samenwerking in de voorbije jaren toe.
Stageplaatsen voor leerlingen of studenten zijn de samenwerkingsvorm bij uitstek, voor meer dan 9 op 10 bedrijven. 92% van de respondenten wilt zelfs minstens 3 maanden stage in bedrijven verplichten binnen élke opleiding. Staan ook in de samenwerkingstop: bedrijfsbezoeken, medewerking aan eindwerken of opdrachten, duaal leren, aanwezigheid op jobbeurzen of getuigenissen in de klas. Een vlottere invulling van vacatures en maatschappelijk engagement zijn voor telkens 7 op 10 Limburgse bedrijven de belangrijkste motivatie om samen te werken. Hogescholen en TSO-richtingen zijn de kampioenen qua samenwerking met bedrijven.
Samenwerken opent bovendien de deur naar nog meer samenwerking: 6 op 10 bedrijven werken op minstens 4 verschillende vormen samen met het onderwijs. Meer dan 9 op 10 bedrijven geven ook aan dat stagiairs een streepje voor hebben bij toekomstige aanwervingen. Stagiairs en leerjongeren krijgen een goede beoordeling op hun bereidheid om te willen bijleren, op hun motivatie en stiptheid. Op het vlak van flexibiliteit, inhoudelijke kennis, praktische vaardigheden en vooral ondernemingszin is er nog bijschaafwerk.
Een gebrek aan geschikte profielen bij leerlingen/studenten (voor 1 op 2), tijd (voor 1 op 3) en beschikbare plaatsen (voor 1 op 4) worden genoemd als de belangrijkste obstakels om (meer) samen te werken met het onderwijs. 4 op 10 bedrijven hebben nog nooit samengewerkt met het onderwijs. Hier leeft bij een groep van ongeveer 3 op 10 de overtuiging dat een samenwerking met het onderwijs geen meerwaarde biedt. Een grote opportuniteit voor samenwerking ligt in deze groep wel bij 1 op 5 respondenten die “Ik wil het wel, maar het is er nog niet van gekomen” antwoordden.
Als prioriteiten voor wat er anders, beter of meer gedaan kan worden, schuiven de Limburgse werkgevers voor zichzelf alvast het inzetten op meer direct overleg met het onderwijs naar voren, samen met het inhoudelijk verbeteren en uitdaging maken van stages/projecten en meer tijd vrijmaken voor de samenwerking met het onderwijs. Voor het onderwijs worden volgende verbeterpunten opgelijst: veel actiever contact zoeken met bedrijven, meer praktijkgericht werken en het inhoudelijk verbeteren en uitdagend maken van stages en projecten.
Bart Lodewyckx en Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurders van UNIZO en VKW Limburg: “Elke partij wint bij samenwerking: de school en de leerling of student aan de ene kant die de ‘echte’ praktijk kunnen ontdekken, en de onderneming aan de andere kant die toegang krijgt tot kennis, jonge talenten en potentieel nieuwe werknemers. Met 1 op 2 samenwerkende bedrijven is een belangrijke conclusie van dit onderzoek alvast dat het bedrijfsleven en het onderwijs niet (meer) gezien mogen worden als twee verschillende werelden. Een bijkomend element is daarenboven dat jongeren vanuit elk studieniveau hiermee hoe dan ook kunnen proeven van ondernemerschap. En dat er dankzij die contacten en ervaringen op jonge leeftijd mogelijk ook een basis gelegd wordt voor nieuwe ondernemers.
Tegelijkertijd liggen er nog een aantal obstakels en uitdagingen op tafel: het vinden van voldoende geschikte profielen, het kunnen bieden van voldoende beschikbare plaatsen en tijd. Zowel onze bedrijven als onze scholen moeten vooral één ding doen: nog veel actiever contact met elkaar zoeken. Zichzelf profileren, zélf het initiatief nemen, openstaan voor elkaar en nog veel meer direct onderling overleggen en afstemmen.
In de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt kan samenwerking met het onderwijs namelijk ook een breekijzer zijn om al vroeg talenten te kunnen vinden en (toekomstige) vacatures in te vullen. Het is dan ook belangrijk dat beide partijen elkaar nog beter leren kennen en sterke relaties met elkaar uitbouwen, zodat er ook geïnvesteerd kan worden in kwalitatieve en uitdagende stages en samenwerkingsprojecten.”